Kayleigh
Hoofdstuk 1: "Zomaar een dag"
Genre: Romance/general
Rate: PG er zitten misschien wat stukjes in die niet voor alle leeftijden geschikt zijn en dit kan misschien in de loop van het verhaal nog iets hoger worden, maar voor nu om zeker te zijn.

A/N dit is dus hoofdstuk 1 van één van de weinig Nederlandse roman dingen, maar we gaan in de vakanties ook hard in de weer met vertalen naar het Engels. Intussen hoop ik dat jullie het leuk vinden.
Dit verhaal is ooit eens in mijn fantasie ontstaan en staat nu deels in een schrift en voor een nog kleiner deel op mijn computer aangezien ik niet zo van overtypen houd.
Ik hoop dus ook dat dit duidelijk is, aangezien het in de eerste instantie voor een nederlandse site getypt was (die intussen verdwenen is) en ik dus niet zo goed op de lay-out gelet heb.
Nou, veel plezier met lezen en als je reactie wilt geven, graag…

1.

Ze werd langzaam wakker van een hand die over haar arm streek. Knipperend met haar ogen werd haar zicht steeds duidelijker. Daar naast haar lag haar man Sohn al helemaal aangekleed boven op de deken.
"Goedemorgen slaapkopje, "zei hij
"Hallo,"antwoordde ze, maar besefte toen hoe licht het eigenlijk was. "Hoe laat is het?" vroeg ze, terwijl ze omhoog schoot.
Sohn legde haar weer neer en antwoordde. "Halfelf, maar blijf jij nu maar liggen. Je bent de hele week al zo vroeg begonnen en ik zag hoe vermoeiend dat voor je was. Dus vandaag slaap je uit, trouwens…," voegde hij er plagend aan toe. "… aan iemand die minstens om het halfuur heel hard naar de wc moet rennen om niet ter plekke te staan overgeven, hebben we op het moment niet zoveel. Als je nu in bed blijft liggen, is het waarschijnlijk ook minder erg"
'Goed,' dacht Kayleigh. "Als ik nu tot halftwaalf blijf liggen?" vroeg ze en legde haar hand op die van Sohn. Hij op zijn beurt legde hun handen weer op haar buik, die voelbaar boller was dan drieëneenhalve maand geleden en zei:
"Geen sprake van. Je blijft lekker liggen tot de vermoeidheid verdwenen is. Het vroegst dat ik jou buiten wil zien, is vanmiddag na mijn lessen. Dat is dus rond één uur. Niet eerder!"
Hij sloeg zijn armen om haar heen, trok haar tegen zich aan en dacht bij zichzelf 'O, wat is ze toch fantastisch.' Zo bleven ze nog een tijdje liggen zonder te praten. Tot Sohn echt weg moest.
"Ik hang een briefje op de deur dat je tot één uur niet gestoord mag worden, goed? Ik hou van je." Hij kuste haar op haar voorhoofd en ging weg.

Daar lag ze, met haar hand op haar buik. 'Nog anderhalf uur voor ik naar buiten mag,' dacht ze. 'Ik vind het wel lief van hem, maar ik kan niet in bed liggen als er nog zoveel gedaan moet worden. Dat weet hij toch?' Toch viel ze nog even in slaap en droomde natuurlijk van Sohn en de baby. Dezelfde droom als vaker de laatste tijd.
Toen ze weer wakker werd, keek ze op de klok. Twaalf uur. 'Nog een kwartiertje dan,' besloot ze en verzonk in gedachten. 'Eigenlijk had Sohn gelijk,' bedacht ze zich. 'Die misselijkheid valt zo in bed liggend toch wel mee.' En ze dacht terug aan de dag dat ze hem verteld had dat ze zwanger was.
Ze had heel lang getwijfeld hoe ze het hem moest vertellen, maar uiteindelijk had het lot bepaald dat ze te lang wachtte en dat hij er zelf maar achter moest komen. Dus had hij haar horen binnenstormen en twee seconden later over haar nek horen gaan. Toen hij haar heel lief naar de woonkamer bracht, was ze het wel verplicht aan hem te vertellen. Hij had haar eerst verbaasd aangekeken en toen het na lange tijd doordrong, pakte hij haar beet en knuffelde hij haar langdurig. Hij was echt dolgelukkig.
Haar gedachten kwamen weer bij het nu en ze keek op de klok. Ze besloot nu dan maar naar de douche te gaan, dan was ze wel zo rond één uur klaar.
Tien minuten later lag ze lekker in een warm bad. Ze hoorde alle geluiden van buiten op de manege en dacht terug aan haar eerste echte ontmoeting met Ashleij. Ashleij was de zus van een ruitertje. Ze kwam altijd mee als haar zusje moest rijden, maar stond nooit in de buurt van een pony of paard. Ze durfde het niet, dus had Kayleigh haar op een dag gevraagd om te helpen met het poetsen van Kayleighs eigen paard 'Thunder'. Zeker ook niet het kleinste paard op de manege, maar wel één van de liefste. Ze was gelijk onder het poetsen al omgeslagen en Kayleigh had haar gevraagd waarom ze zelf niet reed. Ze antwoordde dat ze dat uiteindelijk ook wel wilde, maar liever eerst goed met paarden om wilde leren gaan. Nu kwam ze geregeld zelf naar de manege en leerde Kayleigh en Sarah haar afwisselend de paarden te verzorgen. Daarna kwam ze dan naar de keuken om nog wat huiswerk te maken of na te praten.
Dat was trouwens ook een idee van Kayleigh. De keuken zit namelijk gelijk aan de gang. Met slecht weer was Kayleigh er altijd wel te vinden met doorweekte ruitertjes die op de fiets naar de manege kwamen. Ongeveer een jaar geleden dacht ze: 'waarom zou het alleen met slecht weer zo gaan?' En sindsdien was de keuken open voor iedereen op de manege. Om huiswerk te maken, maar ook om gewoon even te praten of te helpen koken, want dat moest groots gebeuren, aangezien er altijd mensen bleven eten. Het enige moment dat de keuken dicht was, was als Sohn en Kayleigh er allebei niet waren. Of als er een briefje aan de deur hing, zoals nu. Maar anders was het er ook nooit leeg. Kayleigh vond het altijd wel gezellig.
Ze werd opgeschrikt uit haar gedachten door het gerinkel van de kookwekker die ze had gezet. Ze stapte uit het bad, droogde zich af, kleedde zich aan en ging naar beneden. Daar keek ze eerst op de klok. Het was ongeveer tien voor één. Dan had ze nog tien minuten om te ontbijten en wat te lezen. Ze was namelijk vastbesloten om stipt één uur de deur uit te stappen. Ze had net haar ontbijt klaar toen ze allerlei stemmen en gehinnik hoorde. Ze wist dat er buiten iets mis was.
"Sluit het terrein af!"
"Maak het hek dicht"
"Waar is Kayleigh?" Hoorde ze roepen.
'Goed Sohn,' dacht ze. 'Ik hou van je, maar nu ben ik nodig. Ik ga naar buiten.'

Ze rende naar buiten en zag daar een grote chaos op het erf. Ze liet het voor een seconde op zich inwerken, maar zag toen wat er was. Jupiter, een manegepaard, vloog bijna in de richting van de weg. Sohn en Sarah waren al in de buurt van het hek en waren zeker op tijd om het dicht te doen, maar Jupiter was niet zomaar een paard. Hij was bij zijn vorige eigenaar mishandeld en dat was pas gemerkt toen hij al op de manege stond. De enige die hij bij zich had gelaten, in de periode toen hem geleerd mensen weer te vertrouwen, was Kayleigh geweest. Wat er nu ook gebeurd was, het had daar vast iets mee te maken, anders hadden ze haar niet geroepen.
Intussen hadden ze het voor elkaar om Jupiter in 'de ring' op te sluiten. Ze noemden het de ring, omdat het een rond stuk van het terrein was, dat kon worden afgesloten. Ze hadden namelijk gemerkt dat de meeste pony's en paarden die kant op renden als ze wegrenden. Toen dat eenmaal was ontdekt, hadden ze maatregelen genomen.
Kayleigh rende er heen en bleef eerst even bij het hek staan. Ze zag dat Jupiter helemaal in paniek was, dus besloot ze eerst tegen hem te praten vanaf de zijkant. Niemand zei ook iets toen Kayleigh begon te praten.
Ze bleef dingen tegen hem zeggen als: "Jupiter, rustig jongen. Het is goed, wat is er nu? Kom maar."
Toen hij na een aantal rondjes rustiger werd en uiteindelijk in draf overging, stapte Kayleigh door de spijlen van het hek de ring binnen. Ze moest eigenlijk lachen toen ze bedacht dat ze over anderhalf à twee maanden over het hek heen moest klimmen, maar ze hield zich in, bang dat ze de concentratie die Jupiter nu voor haar had, zou verliezen. Ze ging ongeveer in het midden staan en liet hem gewoon verder rennen. Zo ging het nog een aantal rondjes verder, tot Jupiter aangaf dat hij niet meer wou rennen. Hij had Kayleigh herkend en wist dat hij haar kon vertrouwen. Dit was voor Kayleigh het moment om met haar rug naar hem toe te gaan staan. Jupiter had dit herkend en kwam naar haar toe. Toen hij zijn hoofd op haar schouder legde, kon ze hem ook belonen zonder hem af te schrikken.
"Kan iemand me even zijn halster brengen?" Vroeg Kayleigh. "Maar kom nog even niet de ring in, misschien gaat het nog mis. Leg het maar aan de rand."
Ze hoorde Sohn zeggen: "Ja, doe jij het maar."
Kayleigh keek onder Jupiter door en zag een meisje met zwarte, lange haren en een zwarte jas wegrennen in de richting van de stallen. 'Ashleij?' Dacht ze. 'Die is er toch nooit op zondag?' Ze keek Sohn aan en die knikte. 'Wacht even,' dacht ze. 'Als Ashleij er is, kan ze de ring wel in komen. Hij liet haar niet voor niets gelijk in zijn box.' Intussen kwam Ashleij terug met Jupiters halster. "Kom maar Ash," zei Kayleigh.
"Weet je het zeker?" Vroeg Ashleij onzeker.
"Jup," antwoordde Kayleigh.
Ashleij ging soepel maar voorzichtig onder het hek door. Raar genoeg begon Jupiter naar haar toe te lopen. Ashleij die toch al niet wist waarom Kayleigh een halster nodig zou hebben, ze gebruikte het anders ook nooit bij Jupiter, werd nu nog verbaasder. Het enige dat ze kon doen was blijven staan en naar het grote paard kijken dat haar kant op kwam. Toen hij nog maar twee passen van haar vandaan was, deed hij zijn hoofd omlaag en duwde met zijn neus tegen haar hand.
Ze hoorde Kayleigh zeggen: "Aai hem maar, hij vindt het goed." En Ashleij begon hem te aaien. Na een tijdje zei Kayleigh: "Loop eens een rondje."
Ashleij deed wat haar gezegd werd en Jupiter volgde haar. 'Precies wat ik dacht,' dacht Kayleigh en zei: "ga eens richting het hek en als je naar mij komt, geef dan het halster aan mij."
Ashleij deed dit en ook toen ze het halster had afgegeven, bleef Jupiter achter haar aanlopen. Kayleigh opende het hek en liep voor Ashleij uit naar de stallen.
"Mag ik hem buiten nog eerst even poetsen?" vroeg Ashleij.
"Dat is goed," antwoordde Kayleigh. "Dan ga ik eens rondvragen wat er nu precies gebeurd is, want dit kan niet zomaar gebeuren."
"Tja," zei Ashleij. "Daar weet ik ook nog wel wat aan toe te voegen, maar dat komt wel na het poetsen. Mag ik dan naar de keuken komen?"
"Natuurlijk schat," riep Kayleigh uit en liep richting de kantine.
Toen ze de kantine in kwam, was iedereen druk over het voorval aan het praten. Kayleigh had er echter geen behoefte aan om als held onthaald te worden en liep gelijk door naar de computer. 'Welke dag is het vandaag ook alweer, o ja zondag,' dacht ze en klikte het rooster aan. Het zou wel voor de les van halftwee geweest zijn, want de les van twaalf uur was nog niet afgelopen en van halfdrie was nogal vroeg om nu te gaan zadelen enzo.
"Wat?" riep ze uit. "Wie heeft dit rooster gemaakt?" Ze was helemaal verontwaardigt.
"Uhm… schat," zei Sohn die achter haar was komen staan, terwijl hij zijn handen op haar schouders legde. "Jij, maar ik moet wel eerlijk toegeven, het was woensdag 's ochtends vroeg .
"O nee, dat meen je niet," zei ze, maar intussen besefte ze wel wat ze had gedaan. Ze had Angeli op Jupiter gezet. Het was de eerste keer dat het meisje op de manege kwam en van de vorige manege had ze alleen maar slechte verhalen gehoord. "Hoe kon ik dat nou doen?" vroeg ze aan Sohn. Ze had wel twintig keer gezegd dat ze Angeli op Sweetie moest zetten. Een pony die de perfecte naam had.
"Schat," hoorde ze Sohn zeggen. "Weet je nog hoe je woensdagochtend dit rooster hebt gemaakt?" vroeg hij. "Voor het geval dat je het niet meer weet, bovenop de normale dingen had je deze week ook nog zware griep die, mag ik je eraan herinneren, woensdag op zijn hoogtepunt was.
Kayleigh wist het nog precies. Ze had het begin van het rooster nog gemaakt, maar wel op bed tussen de overgeefbuien door. Toen Sohn haar voor de derde keer terug naar het bed had gebracht, omdat alle energie uit haar was verdwenen, vond hij het genoeg. Hij had zelf het rooster afgemaakt en haar verzekerd dat ze moest proberen te gaan slapen. Maar de fout was toen al gemaakt.
"Ik ga naar Ashleij en Jupiter," zei Kayleigh verslagen. "Ik word ook kotsmisselijk van de rook hier." Ze stond op en gelukkig stond Sohn nog achter haar, want ze zag alles wazig en viel bijna.
Sohn ving haar op en zei: "O nee, jij gaat naar huis en je bed in. Zie het maar als straf. Jij hebt vanochtend je belofte gebroken, nu moet je in bed blijven, tot ik je kom halen."
Sarah, die het laatste deel van het gesprek had gevolgd, liep mee met Sohn en Kayleigh naar de deur. Kayleigh kon zo op beiden een beetje leunen. Toen ze de deur van de kantine opendeden, hoorden ze Ashleij en iemand anders.
"Nee Angeli, hou die zweep uit de buurt van Jupiter, je straft hem niet zo, waarom denk je dat hij vluchtte?"
Ze deden de deur helemaal open en zagen nog net hoe Angeli haar zweep ophief om te slaan. Toen gebeurde er iets wat niemand had gedacht. Ashleij sprong tussen de zweep en Jupiter in en kreeg de zweep in volle vaart tegen haar bovenarm. Aangezien het lente was, had ze alleen een truitje zonder mouwen en een bodywarmer aan. De plek waar de zweep terechtkwam, werd gelijk een bloedende striem. Jupiter die weg was gelopen na het horen van de klap, kwam terug nu hij besefte dat er iets mis was. Kayleigh kwam weer helemaal bij haar positieven.
"Sohn, neem Angeli mee naar de kantine, waar haar vader ook zit en leg ze beiden alles nog eens uit."
Jupiter had intussen zijn hoofd op Ashleij's schouder gelegd. Het deed haar duidelijk erg zeer, maar ze deed niets in de angst hem weer te laten schrikken. Kayleigh liep naar haar toe en nam Jupiter over.
"Ga maar naar Sarah, die gaat met je naar de keuken om die wond schoon te maken, dan zet ik Jupie op stal."
"Nee, ik ga mee om Jupiter in zijn box te zetten," zei Ashleij.
Aan de toon van haar stem, kon Kayleigh horen dat er niet met haar te discussiëren viel.
"Goed, dan maak ik een deal met je. Jij gaat mee, maar je gaat nog niet de box in tot Sarah een natte theedoek heeft gehaald om om die wond te doen. Sarah, dat wordt dus rennen. Dan ga je met mij mee. Ik maak je wond schoon in de keuken en aangezien ik veroordeeld ben tot bed, maak je daar dit keer je huiswerk. Afgesproken?"
"Ok," antwoordde Ashleij.
Sarah was al onder het gesprek weggerend, dus besloot Kayleigh maar alvast naar de stallen te lopen. Daar liep Jupiter gewoon gelijk zijn box in, alsof er niets gebeurd was. Sarah was intussen ook bij de box gekomen en bond de theedoek om Ashleij's arm. Ze kwam gelijk helpen. Sarah moest les gaan geven, dus ging naar de bak. Ze zorgden dat Jupiter goed in zijn box stond zonder te praten. Ze begrepen elkaar zo al, woorden waren niet eens nodig.

Ze sloten de box en gingen naar de keuken. Kayleigh maakte de wond aan de bovenarm van Ashleij schoon en verbond het. Nadat Ashleij haar tas had gehaald, gingen ze naar boven. Ashleij aarzelde om de trap op te gaan. Normaal kwam ze niet verder dan de keuken, nu stond ze al in de woonkamer. Kayleigh die al boven aan de trap stond, zag haar twijfelen.
"Kom maar naar boven hoor, ik bijt niet," riep ze.
"Echt niet?" vroeg Ashleij plagend.
"Nee, iemand die gewond is, spaar ik!"
"Dan kom ik al."
Kayleigh lachte. Ze wist al bij voorbaat dat ze Ashleij zo gerust kon stellen. Op de overloop bleef ze even op Ashleij wachten. Toen die bovenkwam, viel haar mond bijna open van verbazing.
'Het is hier zo groot,' dacht ze
"Mag ik u uitnodigen mij naar onze rustplaats te volgen," zei Kayleigh en ze gingen naar de slaapkamer. Kayleigh ging op het bed liggen en zei tegen Ashleij:
"Je mag wel op bed komen hoor, of wil je de hele tijd blijven staan? Het kan namelijk wel lang duren voor ik hier weg mag als het aan Sohn ligt."
Ashleij ging aarzelend op het bed zitten.
"Kayleigh, ik hoop dat je niet boos wordt als ik dit ga vragen," zei ze. "Maar de laatste tijd vielen me wat dingen op. Was het echt alleen griep?"
Kayleigh kreeg een lachje om haar mond, ze wist dat Ashleij het door had, maar besloot haar nog even te plagen.
"Waar doel je op?" vroeg ze plagend.
"Nou, gewoon, je hebt bijvoorbeeld een hele week niet gereden," zei Ashleij verlegen.
"Goed, je hebt me door. Ik had afgelopen week echt griep, maar… het was niet schadelijk voor de baby," zei Kayleigh.
"Zie je wel, ik wist het wel," riep Ashleij uit.
"En hoe wist je het dan wel niet? Sohn en ik hebben zo geprobeerd om het geheim te houden," zei Kayleigh
"Gewoon,"
"Ja, bij jou is alles gewoon, leg eens uit."
Ashleij zat te twijfelen of ze het wel kon zeggen.
"O, ik snap het al, ik word gewoon moddervet en jij durft het niet te zeggen," zei Kayleigh en dacht 'nu zal ze het wel zeggen.'
"Nee, dat niet, echt niet," schoot Ashleij in de verdediging. "Alleen je ging een week niet rijden, hebt verplicht bedrust nu en uhm… je had je hand erg vaak op je buik," voegde ze er aan toe.
"O ja, daar ben ik inderdaad vergeten op te letten, maar je hebt gelijk in alles," gaf Kayleigh toe.
"Hoelang al?"
"Ongeveer drie en een halve maand."
"Wow!"
"Ja, had je niet gedacht hè?"
"Nee, niet echt nee."
"Kom op muts, laten we wat gaan doen," beëindigde Kayleigh het gesprek.
Ashleij pakte haar wiskunde, Kayleigh haar spullen voor het rooster en ze begonnen allebei vastbesloten het dit keer goed te doen.

"Zeg," begon Kayleigh na een tijdje. "Heb jij al gehoord van die nieuwe musical: een theater vol sprookjes?" vroeg ze aan Ashleij.
"Ja, ik heb ook auditie gedaan, maar ik ben waarschijnlijk niet door. Ik heb namelijk nog niets gehoord," zei ze teleurgesteld.
"O jammer," reageerde Kayleigh.
"Waarom?" vroeg Ashleij nu nieuwsgierig.
"Nou, ik ben namelijk wel aangenomen en het had mij leuk geleken om samen met een bekende naar de repetities te gaan."
"Zeg, ik wil niet heel flauw zijn, maar de repetitieperiode is tot begin januari."
"Ja, vanaf volgende week, maar hoezo?"
"Nou en de voorstellingen die in januari beginnen. Met je nieuwe gezinslid op komst."
"O, dus zo moddervet ben ik niet of jij kunt niet rekenen," zei Kayleigh met een zo serieus mogelijk gezicht.
"Nou, sorry hoor."
"Nee, het spijt mij, het is als volgt. Ik ben nu drie en een halve maand. Dat wil zeggen, aangezien het nu tien april is, dat ik rond september drie maanden uit de running ben. Rond midden december ben ik dan weer vol op dreef."
"Hoe bedoel je vol op dreef?"
"Je dacht toch niet dat ik die drie maanden hier stil binnen ga zitten? Hoelang ken je me nu?"
"Tja, dat is waar. Ik rekende er al op dat je vals zou spelen."
"Oew, je kent me te goed."
En lachend gingen ze weer aan het werk.

Toen Kayleigh het rooster bijna af had, Ashleij was haar nu aan het helpen, want haar huiswerk was al af, kwam Sarah binnen.
"Zo, hoe gaat het met de gewonden?"
"Goed hoor," antwoordde Kayleigh. "Ashleij hier heeft zich netjes laten verbinden en heeft, hou je vast, hou je beet, hier komt het, zelfs al haar huiswerk af."
"Goed zo en Ash, hoe gaat het met mevrouwtje koppig?"
"Goed hoor," zei Ashleij nu. "Ze is heel de tijd op bed blijven liggen."
"Wow, alleen zijn jullie allebei vreselijk, maar bij elkaar hebben jullie toch nog een goede invloed. En dan waarschijnlijk alleen op elkaar, maar daar zal ik dus maar niet op ingaan."
Kayleigh en Ashleij die netjes zaten te luisteren, gingen nu allebei tegelijk in de verdediging, hadden zelf door dat ze als een kip zonder kop door elkaar riepen en barstten in lachen uit.
"Zie je wel," begon Sarah. "Jullie zijn vreselijk."
"Zeg Ashleij," begon Kayleigh. "Heb je een kussen bij de hand?"
"Nee!" riep Sarah uit. "Ik ben al weg, het spijt me."
"Vergeven we haar Ash?"
"Ik weet het niet hoor."
"O goed, ik ben al weg, ik snap de hint." En Sarah rende de kamer uit.
Nog nagiechelend, lagen ze op het bed, toen Sohn binnenkwam.
"Nee, ik vraag het niet aan jou," zei hij al gelijk tegen Kayleigh. "Ashleij, is ze netjes in bed gebleven?"
"Ja hoor, ze heeft helemaal naar jullie geluisterd dit keer."
"Zo, dat gebeurd ook nooit. O en nu aan Kayleigh dan, heeft Ashleij zich netjes laten verbinden?"
"Ja, ook zij heeft nu eindelijk geluisterd."
"Goed, dan verlos ik jullie nu, kom maar naar buiten."
"Ja lieve schat, maar nu heb je pech, want nu maken we eerst dit rooster af. We komen er zo aan," zei Kayleigh en zij en Ashleij barstten in lachen uit om het beteuterde gezicht van Sohn.

Toen ze het rooster af hadden, gingen ze naar buiten. Zoals altijd op zondag was het erg druk op de manege en pas om tien uur waren ze echt klaar. Ashleij was al haar huis gegaan, nadat ze alle pony's en paarden op stal hadden gezet. Sarah ging om kwart over tien als laatste de keuken uit en Sohn sloot alle hekken. Kayleigh was net bezig thee te zetten, toen Sohn weer terug kwam.
"Zeg," begon hij. "Zullen we die thee mee naar boven nemen en dan een b&b doen?"
"Een wat?" Vroeg Kayleigh verbaasd.
"Bad en bed," was het verhelderende antwoord
"O, eerst me gevangen houden en dan me opeens gaan verwennen, gaat dat zo?"
"Nou, als je geen zin hebt, gaan we gewoon voor de televisie zitten hoor."
"Nee," zei Kayleigh lachend en sprong op van de keukentafel waar ze op zat, om wederom door Sohn opgevangen te moeten worden, zoals die middag.
"Leer je dan ook nergens wat van koppig geval?" riep hij op zijn beurt uit.
"Sorry hoor, maar om netjes antwoord te geven, nee, ik leer nooit ergens van. Kom je nu mee naar boven?"
"Goed, rustig aan, als ik dan niet kan zorgen dat je rustiger aan gaat doen, ga ik je maar goed verwennen. Misschien dat je het dan leert."
"O, reken daar maar niet op, dan kun je lang blijven verwennen."
"Laat ik daar dan maar snel beginnen," zei Sohn en tilde Kayleigh op.
"Nee Sohn, zet me neer! Ik meen het," riep ze verschrikt uit.
Maar hij liet haar niet los, droeg haar de trap op en legde haar op bed.
"Zo, ik ga het bad vol laten lopen en dan de thee halen. Jij blijft hier liggen tot ik je kom halen."
"Alweer? Wanneer mag ik nu eens weer wat gaan doen?"
"Over waarschijnlijk vijf en een halve maand en spreek me nu maar niet tegen, want ik geef toch niet toe."
Kayleigh zuchtte en gaf toe. Ze bleef ook braaf liggen, tot ze Sohn naar beneden hoorde gaan. 'Waarom staat de kraan nog aan?' dacht ze en liep naar de badkamer. Daar draaide ze de kraan uit en wou net weer terug naar de slaapkamer gaan, toen Sohn haar van achteren beetpakte en zijn armen om haar middel deed.
"Ik geef toe, ik heb weer niet geluisterd, maar dat kwam door jou, jij had de kraan open laten staan," verdedigde Kayleigh zich.
"Ja, maar waarom zou ik dat nu gedaan hebben? Misschien omdat ik weet dat jij het niet kan laten om op te staan. Zou dat het kunnen zijn?"
"Oh, je bent gemeen."
"Nee hoor, ga je maar alvast klaar maken, ik kom eraan."
Tien minuten later zaten ze in bad, Sohn weer met zijn armen om Kayleighs middel. Zij met haar hoofd op zijn borst.
"Hoe ging het eigenlijk vanmiddag," begon Kayleigh opeens. "Met Angeli en haar vader in de kantine?"
"Ik zal netjes blijven, maar met die ouders van haar kun je ook geen kant op."
"Hoezo dat?"
"Ze deden net alsof Jupiter de schuld was van alles en hun dochter een held was die 'het wilde beest' wou temmen."
"Zeg me alsjeblieft dat je ze weg hebt gestuurd."
"Nou, dat was niet nodig. Toen ik in de verdediging ging voor Jupiter, kon meneer het niet meer hebben en zei dat ze wel een andere manege gingen zoeken."
"Laat ze maar lekker zoeken, als ik ze hier maar niet meer hoef te zien," zei Kayleigh en genoot van de massage die Sohn haar gaf.
Na het bad gingen ze naar bed waar Kayleigh bijna gelijk in slaap viel.